Accountantskantoren hebben vorig jaar fors meer melding gemaakt van ongebruikelijke transacties, meldt het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Volgens de jaarcijfers van het BFT gaat het om een stijging van meer dan 40 procent. Notarissen en belastingadviseurs deden juist minder Wwft-meldingen.
Het BFT houdt toezicht op de naleving van de Wwft bij notarissen, belastingadviseurs, accountants en administratiekantoren. In 2023 deden de instellingen die onder BFT-toezicht staan in totaal 4.621 meldingen van ongebruikelijke transacties bij de FIU (2022: 3.918). 842 instellingen deden één of meerdere meldingen van ongebruikelijke transacties: 37 meer dan in 2022. Bij de accountants stijgt het absolute aantal meldende instellingen en het totaal aantal meldingen, terwijl bij de notariskantoren en belastingadvieskantoren het aantal meldende instellingen nagenoeg gelijk bleef en het aantal meldingen daalde.
Accountants zijn inmiddels goed voor 69 procent van alle meldingen: dat was in 2022 nog 57 procent. Omgerekend komt dat neer op een totaal van bijna 3.200 meldingen vorig jaar, tegen nog iets meer dan 2.200 in 2022. De reden van deze sterke toename is nog niet onderzocht.
Meer integrale onderzoeken
Het BFT doet ook onderzoek bij de onder toezicht staande kantoren zelf, al dan niet naar aanleiding van signalen. Vorig jaar zijn er 70 integrale onderzoeken uitgevoerd, een stuk meer dan de 54 uit 2022, maar dat is vooral omdat de met onderzoeken belaste afdeling in 2023 meer capaciteit had. Twee integrale onderzoeken kwamen voort uit informatie uit het Programma Terrorismefinanciering (TF) van het FEC.
Signalen met lagere prioriteit krijgen een schriftelijk onderzoek en dat gebeurde vorig jaar 17 keer. Daarbij is een brief gestuurd met algemene informatie over de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft en een toelichting op het ontvangen signaal. ‘We stellen enkele gerichte vragen en verwachten dat de instelling het dossier (opnieuw) beoordeelt om vast te stellen of er sprake zou kunnen zijn van één of meer ongebruikelijke transacties.’ Een aantal van de aangeschreven instellingen meldde vervolgens ongebruikelijke transacties.
Risicobeleid in een op drie gevallen niet toereikend
Bij 30 instellingen is een zogeheten deelonderzoek gedaan: het risicobeleid en risicomanagement van deze instellingen is opgevraagd en beoordeeld. ‘Het risicobeleid en risicomanagement van ongeveer een derde van de aangeschreven instellingen voldeed in eerste instantie niet aan alle eisen die de Wwft hieraan stelt’, constateerde het BFT. In een aantal gevallen had de instelling zelfs geen of een ontoereikend beleid. ‘Deze kantoren kregen een hersteltermijn om alsnog te voldoen aan de Wwft-verplichtingen.’
Een blijvend aandachtspunt is het actueel houden van het risicobeleid en risicomanagement, ook naar aanleiding van wetswijzigingen, aldus de toezichthouder. ‘In meer dan de helft van de integrale onderzoeken in 2023 stelde het BFT een overtreding vast die dit beleid betreft. In 2024 zal het BFT daarom opnieuw een uitvraag doen bij een aantal instellingen.’
60 procent heeft auditfunctie onvoldoende ingevuld
Het BFT vroeg verder bij 20 accountants- en notariskantoren auditrapporten op om na te gaan hoe zij de auditfunctie invullen. ‘Zestig procent van de geselecteerde kantoren had op het moment van onze uitvraag nog geen of onvoldoende invulling gegeven aan de auditfunctie.’ In 2024 doet het BFT daarom opnieuw een uitvraag bij een aantal instellingen. Bij de instellingen die niet of niet helemaal voldeden, vroeg het BFT vervolgrapporten op om deze te monitoren.
Bij administratiekantoren blijkt niet altijd te worden voldaan aan de opleidingsverplichting: ‘Bij ongeveer de helft van de integrale onderzoeken die het BFT in 2023 uitvoerde, stelde het BFT overtredingen van de opleidingsverplichting vast. We zagen dat vooral kleinere kantoren niet voldoen aan de opleidingsverplichting.’ Dit jaar worden opnieuw kantoren getoetst.
Positiever was de uitkomst van het doorlichtingsonderzoek: het BFT vroeg aan 16 belastingadvieskantoren hoe zij voldoen aan de verplichting tot het doorlichten (screenen) van het personeel op het witwasrisico. ‘Uit de voorlopige resultaten van dit deelonderzoek blijkt dat het merendeel van deze instellingen voldeed aan deze verplichting.’
Het BFT trad in totaal 193 keer handhavend op; de meest toegepaste actie was het sturen van een waarschuwingsbrief. Dat gebeurde 80 keer; 49 keer was de brief geadresseerd aan een notaris.
Bron AccountancyVanmorgen