In de blog ‘werknemersparticipatie: binden en boeien van personeel‘ heb je kunnen lezen dat ondernemers en ook accountantskantoren gemotiveerd personeel aan jouw kantoor kunnen binden door werknemersparticipaties. In deze blog werken we de kort de verschillende participaties voor je uit.
Participatie met aandelen of via loonbestanddelen
Om te beginnen kunnen de soorten werknemersparticipaties in twee categorieën worden verdeeld. Dit zijn:
- participaties via de loonbestanddelen
- participatie met aandelen
Participatie via loonbestanddelen
Bij participatie via loonbestanddelen kun je denken aan bonussen, opties en winstdelingen met zelfs de bijzondere variant zoals delen in de groei van de onderneming (bijvoorbeeld Stock Appreciation Rights). De fiscale verwerking loopt meestal via de loonbelasting, waarbij de medewerker niet actief gaat participeren.
Participatie met aandelen
Bij deze variant is meer sprake van actief participeren in het kapitaal van de onderneming. Dit kan bijvoorbeeld door daadwerkelijke uitgifte van aandelen, verstrekken van aandelenopties of uitgifte van certificaten van aandelen. Vooral bij deze vorm van werknemersparticipatie is opzet van de participatie belangrijk voor de juridische, fiscale en financiële gevolgen. Hier gaan we dan ook meer op in.
Gaan werknemers participeren in de onderneming waar zij werken, dan ligt de heffing van loonbelasting altijd op de loer. Voor de loonbelasting geldt namelijk dat alles loon is wat de werknemer van de werkgever krijgt. Een bevoordeling vanuit de dienstbetrekking wil je voorkomen. Dit wordt bereikt door zakelijk te handelen tussen werkgever en werknemer.
Dit betekent dat aan de transactie een zakelijk prijs ten grondslag moet liggen. Is de prijs te laag, dan wordt het verschil als loon aangemerkt.
Bedenk hierbij, dat de voorkeur van de Belastingdienst uitgaat naar de zogenaamde discounted cashflow methode (DCF-methode) voor de waardering van de onderneming/aandelen. Kort gezegd wordt bij deze waarderingsmethode gekeken naar toekomstige kasstromen.
De manier waarom de koopsom vervolgens wordt gefinancierd, is het volgende fiscale risico. Voldoet de financiering niet aan de fiscale kaders, dan kan onder meer sprake zijn van een lucratief belang. Om te bepalen of sprake is van een lucratief belang, wordt onder meer gekeken naar de eigen inbreng van de werknemer (eventueel met externe financiering) en in welke mate de werkgever een financiering vertrekt. Ook de overige voorwaarden van de financiering zijn van belang.
Onze ervaring is dat de Belastingdienst strikte kaders hanteert voor zowel de waardering als voor de financieringsvoorwaarden. Voldoen de afspraken met je werknemer niet aan deze kaders, dan wordt snel een loonvoordeel en/of een lucratiefbelang voordeel gesteld.
In ons webinar op 4 november a.s. vertelt Robin Reijnierse je alle ins en outs van de werknemersparticipaties. Inschrijven is al mogelijk.