Vanaf 1 juli 2025 veranderen de regels voor de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Deze wijziging is bedoeld om misbruik te voorkomen en duidelijkere criteria te stellen. Wat betekent dit voor jou en je klanten?
Wat verandert er?
De regeling onderscheidt twee typen splitsingen:
Splitsing met onderneming
- De splitsingsvrijstelling geldt alleen als een gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan wordt afgesplitst. Dit betekent dat afsplitsingen van uitsluitend beleggingsvastgoed niet meer vrijgesteld zijn (ondernemingseis).
- De verkrijgende rechtspersoon moet de onderneming minimaal drie jaar voortzetten (voortzettingseis).
- Het soortgelijke belang in de rechtspersoon die de onroerende zaak verkrijgt, moet minimaal drie jaar worden aangehouden (aanhoudingseis).
Ruziesplitsing
- Bij zuivere splitsingen zonder overgang van een onderneming zijn er geen eisen voor de onderneming en de voortzetting daarvan.
- Aandeelhouders moeten echter een soortgelijk belang verkrijgen en dit minstens drie jaar behouden.
Waarom deze wijziging?
De huidige vrijstelling is in lijn met de splitsingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting. Met deze huidige vrijstelling is het mogelijk om onroerende zaken via juridische splitsing af te zonderen en zonder heffing van overdrachtsbelasting over te dragen aan derden. Die vrijheid wordt door de nieuwe regels beperkt.
Praktijkvoorbeelden
Laten we eens kijken naar enkele praktijkvoorbeelden om deze wijzigingen beter te begrijpen. Stel je voor dat een bedrijf een zelfstandig onderdeel afsplitst dat een onroerende zaak bezit. In dit geval voldoet de splitsing aan de ondernemingseis en de voortzettingseis, waardoor de splitsingsvrijstelling van toepassing is. De verkrijgende rechtspersoon moet de onderneming echter minimaal drie jaar voortzetten en het soortgelijke belang moet drie jaar worden aangehouden.
In een ander voorbeeld splitst een bedrijf een pand af dat uitsluitend als belegging wordt gebruikt. Deze splitsing voldoet niet aan de ondernemingseis, waardoor de splitsingsvrijstelling niet van toepassing is. Het bedrijf moet overdrachtsbelasting betalen over de waarde van het pand.
Een derde voorbeeld is een concern dat een dochteronderneming afsplitst die een onroerende zaak bezit. De splitsing voldoet aan de ondernemingseis en de voortzettingseis, maar de dochteronderneming moet de onroerende zaak minimaal drie jaar blijven bezitten en de aandelen in de dochteronderneming moeten minimaal drie jaar worden aangehouden.
Gevolgen voor bedrijfsopvolgingen
Deze wijziging brengt voor het mkb een flinke lastenverzwaring met zich mee en maakt het toekomstige bedrijfsopvolgingen een stuk ingewikkelder.
Huidige traject bedrijfsopvolging
Op dit moment kan de splitsingsvrijstelling, met goedkeuring van de staatssecretaris, worden gebruikt om een bv-structuur geschikt te maken voor een fiscaal vriendelijke overdracht naar de volgende generatie.
Wanneer de dga zijn onderneming aan zijn kind wil schenken, volgt hij vaak dit traject:
- De dga splitst de aandelen van zijn holding, waarbij het bedrijfsvastgoed en de aandelen in de werkmaatschappij met een splitsing overgaan naar een nieuwe bv, Newco Holding.
- Vervolgens draagt de dga de aandelen in Newco Holding over aan zijn kind. De dga behoudt zijn holding met beleggingen en oudedagsvoorzieningen, terwijl het kind eigenaar wordt van Newco Holding en de deelneming met een materiële onderneming.
Dit traject zorgt voor een efficiënte bedrijfsopvolging zonder belastingheffing die de overdracht bemoeilijkt, zoals vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting, schenk- en erfbelasting, en overdrachtsbelasting.
Bedrijfsopvolging onder nieuwe regels
Door de nieuwe splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting kunnen ondernemers vanaf 1 juli 2025 de hiervoor beschreven, gebruikelijke route voor bedrijfsopvolging niet meer volgen. De afsplitsing van alleen het ondernemingspand met aandelen in de deelneming naar een nieuwe bv voldoet niet aan de ondernemingseis, omdat het pand geen onderdeel is van een onderneming. Bovendien mogen de aandelen niet binnen drie jaar na de splitsing worden overgedragen, anders wordt niet voldaan aan de aanhoudingseis.
Ondernemers die hun onderneming willen overdragen, moeten nu een meer complexe structuur opzetten: een holding met beleggingen en oudedagsvoorzieningen, een aparte vastgoed-bv met het ondernemingspand, en een werkmaatschappij voor de onderneming. Deze structuur voorkomt overdrachtsbelasting bij de overdracht aan het kind, omdat een deelneming die eigenaar is van een onroerende zaak wordt afgesplitst in plaats van de rechtstreekse eigendom van een onroerende zaak.
Ruziesplitsing
Bij ruziesplitsingen zonder overgang van een onderneming geldt een vrijstelling van de ondernemingseis en voortzettingseis. Aandeelhouders moeten echter 100% aandeelhouder worden van de nieuwe rechtspersoon, een soortgelijk belang terugkrijgen en dit minstens drie jaar behouden. Overdrachtsbelasting is verschuldigd als het belang bij een onroerende zaak wordt uitgebreid. Hierdoor biedt de nieuwe splitsingsvrijstelling vaak geen oplossing voor ruziënde aandeelhouders.
Praktijkvoorbeeld: Mark en Sophie splitsen bv X, die vier onroerende zaken bezit, in bv 1 en bv 2. Mark krijgt bv 1 met onroerende zaken 1 en 2, Sophie krijgt bv 2 met onroerende zaken 3 en 4. Beide moeten overdrachtsbelasting betalen over 50% van de waarde van het vastgoed omdat hun economische belangen toenemen. Een splitsing is wel vrijgesteld als Mark en Sophie elk een bv krijgen met elk 50% eigendom van onroerende zaak 1 tot en met 4.
Conclusie
De nieuwe splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting, die op 1 juli 2025 ingaat, maakt bedrijfsopvolgingen in het mkb aanzienlijk ingewikkelder. Er is meer planning nodig. De aangescherpte voorwaarden zorgen ervoor dat de gebruikelijke route voor bedrijfsopvolging mogelijk niet meer gevolgd kan worden, wat leidt tot extra administratieve lasten en kosten voor ondernemers en een eerdere aanpassing van de structuur in aanloop naar die bedrijfsopvolging. Een ondernemer moet eerder anticiperen. Om hoge overdrachtsbelasting te voorkomen, moeten ondernemers nu een meer complex structuur opzetten, wat resulteert in meer regels, meer lasten en meer kosten.
De nieuwe splitsingsvrijstelling biedt mogelijkheden voor het splitsen van holdings en vastgoedvennootschappen, maar overdrachtsbelasting blijft verschuldigd bij uitbreiding van economische belangen bij een individueel vastgoedobject. Hierdoor is de regeling vaak niet geschikt voor ruziënde aandeelhouders.
Tip: Als adviseur is het belangrijk om proactief te handelen. Adviseer jouw klanten om hun bedrijfsstructuur tijdig te herzien en aan te passen aan de nieuwe regels.
Hulp nodig?
We helpen je graag! Stuur een mail aan fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl.