De geruisloze omzetting van een onderneming in een bv is een bekende faciliteit binnen de Wet inkomstenbelasting 2001. Toch blijkt uit het recente standpunt van de Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek (KG:212:2025:4) dat deze regeling niet altijd van toepassing is. Vooral bij opvolging binnen samenwerkingsverbanden zoals een commanditaire vennootschap (cv) is het belangrijk om goed te kijken naar de fiscale kwalificatie van de betrokkenen.
Casus: van vof naar cv naar bv
In 2018 start X als ondernemer in een vof. In 2020 verandert de rechtsvorm in een cv, waarbij X commanditair vennoot wordt en kwalificeert als medegerechtigde (art. 3.3 Wet IB 2001). In 2022 draagt X zijn aandeel over aan Y, een werknemer, via de geruisloze doorschuiving van artikel 3.63 Wet IB 2001. Y treedt in de plaats van X en wordt eveneens medegerechtigde. In 2024 wil Y haar aandeel inbrengen in een bv. Kan dat geruisloos via artikel 3.65 Wet IB 2001?
Het antwoord: niet in deze situatie
Volgens de Kennisgroep is het antwoord nee. De reden? Y is medegerechtigde, maar haar medegerechtigdheid is niet het gevolg van een rechtstreekse voortzetting van ondernemerschap. Artikel 3.65 vereist dat de medegerechtigdheid direct voortvloeit uit het ondernemerschap van de belastingplichtige zelf. Een doorschuiving via artikel 3.63 plaatst Y wel in de fiscale positie van X, maar niet in diens ondernemershoedanigheid.
Wetgever is duidelijk
De parlementaire geschiedenis van de Wet IB 2001 bevestigt dit. Medegerechtigden krijgen toegang tot investeringsfaciliteiten zoals de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar niet tot ondernemersfaciliteiten zoals de zelfstandigenaftrek of de oudedagsreserve. De geruisloze omzetting valt in die laatste categorie. Alleen als de medegerechtigdheid direct volgt op het ondernemerschap – bijvoorbeeld als een ondernemer commanditair vennoot wordt – is artikel 3.65 van toepassing.
Praktijkbelang: voorkom verrassingen
Voor adviseurs is dit een belangrijk aandachtspunt. Bij overdracht van een aandeel in een cv aan een werknemer via artikel 3.63, is het verleidelijk te denken dat de volledige fiscale positie wordt doorgeschoven. Maar de geruisloze omzetting vereist méér: een directe voortzetting van het ondernemerschap. Zonder die directe lijn is een ruisende omzetting vaak de enige optie.
Voor wie hier in de praktijk mee te maken krijgt, volg onze cursus De bv in en uit in Groningen of Leusden. Daarin behandelen we onder meer de voorwaarden en valkuilen bij inbreng, omzetting en terugkeer vanuit de bv-structuur.
Tot slot
De geruisloze omzetting is een waardevolle faciliteit, maar kent duidelijke voorwaarden. Het standpunt KG:212:2025:4 onderstreept dat doorgeschoven voortgezet ondernemerschap niet automatisch leidt tot toegang tot artikel 3.65. Voor de praktijk is dit een reminder: kijk goed naar de oorsprong van het ondernemerschap en de fiscale kwalificatie van de medegerechtigde. Zo voorkom je verrassingen bij inbreng in een bv.
Hulp nodig?
Het team Fiscaal helpt je graag! Mail naar fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl