Het laatste jaar waarin de ODV kan worden afgestort, is het jaar waarin de DGA vijf jaar ouder wordt dan de AOW-leeftijd. Als niet tijdig is afgestort, betekent dat dat de BV in ieder geval moet blijven bestaan totdat de laatste ODV-uitkering is verricht (20 jaar na de AOW-datum). Gelukkig geeft de Staatssecretaris van Financiën een uitbreiding van de mogelijkheden met zijn Besluit van 22 juni 2022 (gepubliceerd op 4 juli).
In het Besluit is een goedkeuring opgenomen waardoor de ODV ook in een later jaar nog mag worden afgestort in een lijfrente. Dit biedt een kans voor de oudere DGA om toch van de BV af te komen. Let wel: het betreft een fiscale mogelijkheid. Het is aan de professionele uitvoerder (verzekeringsmaatschappij, bank of beleggingsinstelling) of zij een maximale leeftijd voor nieuwe lijfrentegerechtigden hanteert.
Aan de goedkeuring zijn de volgende voorwaarden verbonden:
- Belanghebbende dient voorafgaand aan de afstorting een verzoek in bij de inspecteur met een beroep op deze goedkeuring. Alle relevante stukken worden meegezonden.
- De volledige waarde van de ODV wordt afgestort.
- De lijfrente-uitkeringen gaan direct in na het afstorten.
- De keuze bestaat uit een levenslange oudedagslijfrente en een tijdelijke oudedagslijfrente.
- Voor de levenslange lijfrente bij een bank of beleggingsinstelling mag de looptijd van minimaal 20 jaar worden verminderd met de periode die verstreken is tussen het moment waarop de gerechtigde de AOW-leeftijd heeft bereikt en het moment waarop de eerste lijfrente-uitkering wordt verricht.
- Voor de tijdelijke oudedagslijfrente geldt het maximale uitkeringsbedrag van € 22.735 (2022) voor alle lopende tijdelijke oudedagslijfrenten samen.
Is sprake van onderdekking in de BV dan kan onder de gebruikelijke voorwaarden een verzoek worden gedaan de ODV gedeeltelijk niet voor verwezenlijking vatbaar te verklaren. Het is daarbij vooral van belang dat de oorzaak van het tekort aan middelen ligt in reële ondernemings- of beleggingsverliezen, dat alle bezittingen van de BV worden aangewend voor de lijfrente en dat het eigenbeheerlichaam direct na de afstorting wordt geliquideerd.