Inspecteurs van de Belastingdienst komen bij hun werkzaamheden lastige vragen tegen. Deze vragen mogen zij dan voorleggen aan zogenaamde kennisgroepen. Die kennisgroepen komen na een uitgebreide analyse met een standpunt. Sinds kort publiceert de Belastingdienst deze kennisgroepstandpunten. Ook over de eigen woning problematiek zijn al een aantal standpunten gepubliceerd.
Een wellicht nogal verrassend standpunt is het volgende.
“Een belastingplichtige is begin 2021 verhuisd naar zijn nieuwe eigen woning. De verwervingskosten van de woning zijn €200.000, waarvoor de belastingplichtige een schuld van €200.000 is aangegaan. De schuld kwalificeert als eigenwoningschuld. De oude eigen woning van de belastingplichtige staat leeg en is bestemd voor de verkoop. Begin 2022 wordt de oude woning verkocht en realiseert de belastingplichtige een eigenwoningreserve van €250.000. Eind 2022 besluit de belastingplichtige de nieuwe eigen woning te gaan verbouwen. De verbouwingskosten bedragen €250.000 en dat bedrag wordt gefinancierd met eigen middelen, gelijk aan de overwaarde die is gerealiseerd bij de verkoop van de oude eigen woning. In 2022 wordt daadwerkelijk €50.000 aan de verbouwing besteed en in 2023 €200.000.
Vraag: Wat is eind 2022 de maximale eigenwoningschuld van de nieuwe eigen woning nadat eind 2022 de verbouwing van de nieuwe eigen woning wordt gefinancierd met eigen middelen?
Antwoord Kennisgroep: De maximale eigenwoningschuld voor de nieuwe eigen woning na verkoop van de oude eigen woning bedraagt nihil. Omdat ten tijde van het ontstaan van de eigenwoningreserve nog niet de intentie bestond om te gaan verbouwen en hiervoor een schuld aan te gaan, betekent dit dat de gehele schuld van €200.000 een box 3-schuld is.”
Wat is hier nou gebeurd en is er nog wat aan te doen?
In de cursus ‘de eigenwoningregeling anno 2023′ op 5 september (13.00 – 17.15 uur Leusden), behandelen we de recente jurisprudentie en verschillende casussen over de eigen woning, ook die vanuit de de kennisgroepen van de Belastingdienst. We bespreken ook of er nog alternatieve oplossingen zijn voor de standpunten van de kennisgroep.