Helpdeskvraag
“Mijn klant wil zijn auto van de zaak verkopen, moet er btw in rekening gebracht worden, of mag een ondernemer de margeregeling toepassen?”
Ons advies
We krijgen regelmatig vragen over de btw-gevolgen bij de verkoop en vooral inruil van de auto of fiets van de zaak. Moet btw in rekening gebracht worden, of mag jouw ondernemer de margeregeling toepassen? We leggen het uit.
Hoofdlijnen margeregeling
De belangrijkste (maar niet de enige) voorwaarden van de margeregeling zijn:
- De ondernemer is wederverkoper
- De levering ziet op ‘margegoederen’
Wederverkoper
Alleen wederverkopers mogen de margeregeling toepassen. Het aandeel van de wederverkoop in de totale activiteit van het bedrijf is niet van belang, maar de Belastingdienst neemt meestal wel het standpunt in dat een ondernemer in ieder geval met enige regelmaat margegoederen moet verkopen om aangemerkt te worden als wederverkoper. Het incidenteel verkopen van een auto of fiets van de zaak is in principe onvoldoende. Verder neemt de Belastingdienst het standpunt in dat de ondernemer bij aanschaf al het voornemen moet hebben om het goed door te verkopen.
Daartegenover staat een uitspraak van Rechtbank Den Haag van 7 februari 2008. De rechtbank oordeelde dat het eisen van meer dan incidentele wederverkoop en het oogmerk van wederverkoop bij aanschaf spanning oplevert met het doel en de strekking van de margeregeling: het voorkomen van btw-cumulatie.
Het doorverkopen of inruilen van een auto of fiets van de zaak is gebruikelijk in ondernemersland en kan als normaal onderdeel van de bedrijfsuitoefening worden gezien. Op dit moment ligt er een zaak bij de Hoge Raad die hier mogelijk meer duidelijkheid over biedt. In deze zaak speelt de vraag of een ondernemer die met het oog op de latere wederverkoop eenmalig een motorjacht aankoopt wederverkoper is. Normaal gesproken exploiteert de onderneming bunkerschepen. Advocaat-Generaal Ettema concludeert dat de margeregeling van toepassing is (Conclusie A-G Ettema van 27 september 2024 ECLI: NL:PHR:2024:997).
Er is dus discussie mogelijk over de reikwijdte van het begrip ‘wederverkoper’. Maar een ondernemer die incidenteel margegoederen verkoopt en het oogmerk tot wederverkoop bij aanschaf niet aannemelijk maakt, loopt een reëel risico op discussie met de Belastingdienst.
Margegoederen
De margeregeling is alleen van toepassing op de levering van gebruikte goederen en zogenaamde ‘KAV-goederen’, dit zijn kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzameling of antiquiteiten, mits deze goederensoorten aan de wederverkoper zijn geleverd door een kwalificerende leverancier. De overeenkomst is dat de kwalificerende leveranciers geen btw in rekening brengen aan de wederverkoper voor de levering van het margegoed en zelf in principe geen btw-aftrek hebben gehad op de aanschaf ervan. Het gaat dan vooral om particulieren en wederverkopers, maar ook om bijvoorbeeld ondernemers die goederen uitsluitend voor vrijgestelde prestaties hebben gebruikt. Denk dan bijvoorbeeld aan de auto van de tandarts.
Risico’s
In de praktijk zien we regelmatig dat de margeregeling ten onrechte wordt toegepast op de levering van auto’s en fietsen van de zaak. Deze worden namelijk vaak ingeruild. De auto- of fietsendealer maakt meestal een inruilfactuur voor de levering van de nieuwe auto of fiets en de inkoop van de oude. Hier is dus sprake van twee leveringen door twee verschillende ondernemers op één factuur. Bewust of onbewust wordt in deze gevallen bij het in te ruilen vervoermiddel soms op de inruilfactuur vermeld ‘margeregeling’ of ‘0% btw’. Terwijl het mogelijk de levering van een ‘btw-auto’ is of de leverancier de hoedanigheid van wederverkoper mist. Dit brengt risico’s met zich mee.
De ondernemer die de oude auto of fiets inruilt loopt bij het ten onrechte toepassen van de margeregeling het risico dat de Belastingdienst bij controle een naheffingsaanslag met rente en mogelijk een boete oplegt. Hij blijft ook verantwoordelijk voor de facturatie ten aanzien van de inruillevering, ook als de dealer een inruilfactuur opstelt. Bij twijfel raden we ondernemers die een auto inruilen aan om de inruilfactuur te weigeren en zelf een correcte factuur met het juiste btw-tarief te maken.
Auto- en fietsendealers die de ingeruilde auto’s en fietsen ten onrechte in de administratie verwerken als margegoederen, lopen bij latere verkoop het risico op naheffing. Het opzettelijk uitreiken van onjuiste inruilfacturen of inkoopverklaringen kan zelfs leiden tot strafrechtelijke vervolging. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van de strafkamer van Rechtbank Overijssel van 18 juni 2014 ECLI:RBOVE:2014:2879, over een caravanhandelaar die werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf voor valsheid in geschrifte in verband het opstellen van onjuiste inkoopverklaringen.
Mogelijke oplossing
Goederen waarover bij aanschaf btw in rekening is gebracht, kwalificeren in principe nooit als margegoederen. Als een auto of fiets is aangeschaft met toepassing van de margeregeling, is er in sommige gevallen een oplossing mogelijk.
De Wet op de omzetbelasting (OB) bepaalt dat het ‘om niet’, dus gratis, onttrekken van goederen aan het btw-ondernemingsvermogen voor niet-bedrijfsdoeleinden leidt tot een ‘fictieve levering’ (Artikel 3, lid 3, onderdeel a Wet OB). In dat geval is niet-aftrekbare btw verschuldigd. Deze regeling is alleen van toepassing als de ondernemer recht had op (gedeeltelijke) btw-aftrek bij aanschaf. Met andere woorden: geen recht op btw-aftrek bij aanschaf, geen fictieve levering latere onttrekking.
Bij de aanschaf van margegoederen wordt aan de koper geen btw in rekening gebracht. Deze goederen kunnen dus zonder btw-heffing aan het btw-ondernemingsvermogen worden onttrokken. Na onttrekking kan de auto als particulier worden ingeruild, zonder btw-heffing. Deze stappen moeten worden vastgelegd in de administratie. Houd er daarbij rekening mee dat het om niet onttrekken van goederen uit bijvoorbeeld een bv, kan leiden tot een belastbare uitdeling voor de dividendbelasting en inkomstenbelasting. Deze wetstoepassing is dus vooral bruikbaar voor IB-ondernemers.
Conclusie
De margeregeling is niet altijd van toepassing op de verkoop en inruil van een auto of fiets van de zaak. Dat is vooral het geval wanneer het gaat om vervoermiddelen waarover bij aanschaf btw in rekening is gebracht. Daarnaast is discussie mogelijk over de vraag wanneer iemand kwalificeert als ‘wederverkoper’. Het onjuist toepassen van deze regels brengt risico’s met zich mee, zowel voor de inruilende ondernemers als voor de auto- en fietsendealers.
Heb je btw-vragen? Neem contact op met Wessel Havelaar.