Wie als ondernemer of adviseur met mobiliteit te maken heeft, kan niet om het Belastingplan 2026 heen. De auto wordt fiscaal opnieuw geijkt: fossiel rijden wordt duurder, elektrisch rijden blijft aantrekkelijk, en uitzonderingen verdwijnen. De boodschap is helder: de overheid wil vaart maken met de vergroening van het wagenpark. Maar wat betekent dat concreet voor de praktijk?
Fossiele auto’s: pseudo-eindheffing als duw richting elektrisch
Vanaf 2027 krijgen werkgevers die een fossiele personenauto ter beschikking stellen voor privégebruik te maken met een pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde. Deze heffing geldt alleen voor voertuigen die vanaf dat jaar voor het eerst worden ingezet. Bestaande auto’s vallen onder overgangsrecht tot 2030. De heffing is niet verhaalbaar op de werknemer en geldt niet bij exclusief zakelijk gebruik, waarbij voor deze regeling woon-werkverkeer valt onder privégebruik.
Voor ondernemers betekent dit: heroverweeg het leasebeleid. Een elektrische auto wordt niet alleen milieuvriendelijker, maar ook fiscaal aantrekkelijk. De maatregel raakt vooral bedrijven met een traditioneel wagenpark en vraagt om tijdige herstructurering van mobiliteitsregelingen.
Let op: er geldt een specifieke regeling voor youngtimers (auto’s ouder dan 25 jaar!).
BPM: vaste voet voor emissievrije voertuigen
De BPM voor emissievrije bijzondere personenauto’s – denk aan rolstoelbusjes en kampeerauto’s – en emissievrije motorrijwielen wordt verlaagd tot een vast bedrag: € 667 voor auto’s en € 200 voor motoren. Deze regeling geldt tot en met 2030.
Dit voorkomt dat deze voertuigen, ondanks hun emissievrije karakter, toch zwaar belast worden vanwege een hoge catalogusprijs. Voor ondernemers in zorg, recreatie of logistiek biedt dit ruimte om te verduurzamen zonder fiscale tegenwind.
Jaarlijkse CO₂-correctie: BPM op fossiel blijft stijgen
Om te voorkomen dat de BPM-opbrengst daalt door technologische verbeteringen, worden de CO₂-schijfgrenzen en -tarieven jaarlijks aangepast. De schijfgrenzen dalen, de tarieven stijgen. Zo blijft de BPM op conventionele auto’s stabiel of stijgend.
Motorrijtuigenbelasting: korting op elektrisch, einde aan uitzonderingen
De tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s wordt in 2026 tot en met 2028 verhoogd van 25% naar 30%. Vanaf 2029 daalt deze weer naar 25%. De korting geldt ook voor emissievrije kampeerauto’s en werkt door in de provinciale opcenten.
Tegelijkertijd worden de kwarttarieven voor voertuigen van kermisexploitanten en werkplaatswagens afgeschaft. Eerst beperkt tot bestelauto’s (2027), daarna volledig (2028). De regeling wordt eenvoudiger en minder selectief.
Accijns: tijdelijke verlichting, geen indexatie
De accijnskorting op benzine, diesel en LPG blijft in 2026 van kracht. Er vindt geen inflatiecorrectie plaats, waardoor de tarieven gelijk blijven aan die van 2025. Dit biedt tijdelijke verlichting voor particulieren en ondernemers met fossiele voertuigen, maar is geen structurele oplossing.
Conclusie
Mobiliteit wordt fiscaal herijkt. Elektrisch rijden krijgt een duwtje in de rug via lagere BPM, tijdelijk hogere MRB-korting en het vermijden van pseudo-eindheffing. Fossiele mobiliteit wordt juist zwaarder belast, met name in de zakelijke sfeer. Uitzonderingen verdwijnen, regelingen worden versimpeld.
Voor ondernemers betekent dit: anticiperen. Leasecontracten, wagenparkbeleid en investeringsbeslissingen moeten opnieuw worden bekeken. Voor adviseurs ligt hier een kans om proactief te adviseren: niet alleen over kosten, maar ook over timing, overgangsrecht en strategische keuzes.
Vragen? fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl
