De Wet tegenbewijsregeling box 3 biedt de mogelijkheid om af te wijken van het forfaitaire rendement, mits je kunt aantonen dat het werkelijke rendement lager is. Maar let op: dat is geen vrijblijvende keuze. Je moet dit onderbouwen in je aangifte én in het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR). En die twee moeten met elkaar kloppen.
Jaarlijks kiezen: forfaitair of werkelijk rendement
Je mag elk jaar opnieuw kiezen of je het forfaitaire rendement of het werkelijk rendement toepast. Dat is toegestaan en zelfs wenselijk, omdat de marktomstandigheden jaarlijks veranderen. Maar binnen één jaar moet je wel consistent zijn: kies je voor het werkelijk rendement, dan moet je ook alle onderdelen van je vermogen op die manier waarderen.
De waarderingsmethode die je in het OWR-formulier gebruikt, moet overeenkomen met die in de aangifte. Het begin- en eindvermogen in het formulier OWR moet namelijk aansluiten bij de aangifte. Heb je in de aangifte de vordering of schuld op de nominale waarde gewaardeerd, dan moet je dat in beginsel ook in het OWR-formulier doen.
Hoofdregel: Waarde in het economische verkeer (WEV)
Zowel vorderingen als schulden worden in beginsel gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer (WEV), conform artikel 5.19 Wet IB 2001. Dit betekent dat de actuele marktrente invloed heeft op de waarde van deze vermogensbestanddelen. Een stijgende marktrente leidt tot een waardedaling van vorderingen met een vaste rente, en een rentedaling tot een waardestijging.
Uitzondering: Nominale waarde bij natuurlijke personen
Voor vorderingen en schulden tussen natuurlijke personen staat in het Wetsvoorstel Werkelijk Rendement (beoogde ingang 2028) een uitzondering: deze mogen worden gewaardeerd op nominale waarde, mits zij voortvloeien uit een geldleningsovereenkomst en niet zijn overgedragen tegen een afwijkende tegenprestatie.
Werkelijk rendement en vermogensaanwas
Bij toepassing van de tegenbewijsregeling wordt het werkelijke rendement berekend op basis van:
- Reguliere voordelen (zoals ontvangen rente)
- Vermogensaanwas (waardeontwikkeling van bezittingen en schulden)
De vermogensaanwas wordt bepaald door het verschil in WEV tussen begin- en eindwaarde van het jaar, gecorrigeerd voor stortingen en onttrekkingen.
Hoe bereken je de contante waarde van een vordering?
Stel je voor: je hebt iemand €100.000 uitgeleend tegen een vaste rente van 6% per jaar, voor een periode van 10 jaar. Elk jaar ontvang je dus €6.000 aan rente, en aan het einde van de looptijd krijg je ook je €100.000 terug. Maar wat is die vordering vandaag écht waard?
Dat hangt af van de marktrente. Als de marktrente lager is dan de afgesproken rente (bijvoorbeeld 4% in plaats van 6%), dan is jouw vordering méér waard. Je krijgt immers meer rente dan je op de markt zou krijgen.
Simpel gezegd: De contante waarde is het bedrag dat je vandaag zou moeten investeren tegen de marktrente om dezelfde toekomstige kasstromen te ontvangen. Je telt dus alle toekomstige betalingen bij elkaar op, maar je ‘kort’ ze af naar vandaag met de marktrente.
Voorbeeld
- Nominale waarde: €100.000
- Vaste rente: 6% à €6.000 per jaar
- Looptijd: 10 jaar
- Marktrente: 4%
Als je elk jaar €6.000 ontvangt en aan het einde ook nog eens €100.000, dan is de contante waarde van die vordering bij een marktrente van 4% ongeveer €116.222. Dat is dus €16.222 méér dan de nominale waarde.
Als je deze vordering in box 3 opgeeft op basis van de waarde in het economische verkeer (zoals vereist bij werkelijk rendement), dan moet je dus €116.221,79 opgeven in plaats van €100.000. Dit verhoogt je grondslag en dus je box 3-inkomen. Dit extra rendement (positief of negatief) wisselt elk jaar – naar rato van het verschil tussen de contractrente en de marktrente – en neemt af naar mate de looptijd van de schuldvordering de einddatum nadert.
Wil je dit in het OWR-formulier verwerken, dan moet je:
- In je aangifte ook deze contante waarde hebben opgenomen.
- Zo niet? Dan eerst een aanvullende aangifte indienen waarin je de vordering op contante waarde waardeert.
Zelf de contante waarde berekenen? Dat kan!
Je hoeft geen actuarieel rekenwonder te zijn om de contante waarde van een vordering of schuld te berekenen. Er zijn meerdere manieren waarop jij dit eenvoudig kan doen:
Met Excel
Gebruik je de functie = HW(rente;aantal-termijnen;bet;[tw];[type]).
In dit voorbeeld is de formule dan: =HW(4%;10;-6000;-100000)
- 4% is de marktrente (disconteringsvoet)
- 10 is het aantal jaren
- -6000 is de jaarlijkse rente-ontvangst (negatief omdat het een inkomende kasstroom is)
- -100000 is de aflossing aan het einde van de looptijd (ook negatief)
Deze formule geeft je direct de contante waarde van de vordering.
Met Copilot of ChatGPT
Je kunt gewoon vragen: ‘Wat is de contante waarde van een vordering van €100.000 met 6% rente over 10 jaar, als de marktrente 4% is?’
Je krijgt dan direct het antwoord en de uitleg erbij. Handig als je even wilt dubbelchecken of je Excel-sheet klopt, of als je snel meerdere scenario’s wilt doorrekenen.
Schulden: spiegelbeeld van vorderingen?
Hoewel schulden fiscaal het spiegelbeeld zijn van vorderingen, worden ze in de praktijk vaak anders behandeld. Een rentedaling leidt tot een waardestijging van de schuld, wat een negatieve vermogensaanwas betekent. Dit verlaagt het werkelijke rendement. Ook hier geldt: bij toepassing van het werkelijk rendement moet de schuld worden gewaardeerd tegen WEV, niet tegen nominale waarde
Stel: je hebt in 2010 €250.000 geleend tegen 5,5% vaste rente. In 2024 is de marktrente gedaald naar 4,5%. Dan is jouw schuld méér waard geworden. Kies je voor het werkelijk rendement, dan leidt die waardestijging tot een negatief inkomen. Kies je voor het forfaitaire stelsel, dan mag je de hogere WEV van de schuld opvoeren, wat je box 3-grondslag verlaagt.
Boeterente en vooruitbetaalde rente
De wetgever beschouwt boeterente als kosten, en sluit deze uit van aftrek. Vooruitbetaalde rente verlaagt tijdelijk de waarde van de schuld, wat leidt tot een positieve vermogensaanwas. Dit maakt renteplanning minder effectief dan gedacht.
Casuïstiek
Casus 1: ouder-kind lening
Stel: jij hebt in 2010 €250.000 uitgeleend aan je kind tegen een vaste rente van 3,5% voor 20 jaar. In 2022 stijgt de marktrente van 0% naar 2,5%. De waarde van jouw vordering daalt daardoor met ongeveer €43.000. Kies je voor het werkelijk rendement, dan mag je deze waardedaling opvoeren als negatieve vermogensaanwas. Dat verlaagt je box 3-inkomen aanzienlijk.
Maar let op: jouw kind heeft een schuld die in waarde is gedaald. Die waardedaling is voor hem of haar juist een positief rendement. Als je kind kiest voor het forfaitaire stelsel, telt die waardedaling niet mee. Zo kun je binnen de familie fiscaal optimaliseren.
Casus 2: Papieren schenking
Miguel schenkt in 2017 €100.000 aan zijn zoon Angelo via een papieren schenking. De rente is 6%, de marktrente 1,5%. De contante waarde van de vordering is dan €179.331.
In 2022 stijgt de marktrente fors, waardoor de vordering daalt met €57.447. Angelo mag dit als negatieve vermogensaanwas opvoeren. Maar alleen als hij kiest voor het werkelijk rendement én dit correct verwerkt in zijn aangifte én het OWR-formulier.
Tot slot een nuchtere noot voor de praktijk
De waardering van vorderingen en schulden onder de tegenbewijsregeling in box 3 is geen onderwerp dat je er ‘even bij doet’. Het vraagt om fiscale scherpte, financiële rekenvaardigheid en vooral: een goed gesprek met de cliënt. Want of het nu gaat om een papieren schenking, een lening tussen ouder en kind of een bancaire schuld met vaste rente, de impact op het werkelijk rendement kan fors zijn.
Ons advies? Begin op tijd. Maak gebruik van rekenmodellen, toets de gekozen waarderingsmethode aan de aangifte en documenteer de keuzes zorgvuldig. En bovenal: kies voor een bestendige gedragslijn. Want switchen tussen waarderingsmethodes is niet toegestaan, en dat kan bij controle tot vervelende verrassingen leiden.
Bij Auxilium zijn we van de praktische toepasbaarheid. Dus reken, reflecteer en rapporteer, maar wel met beleid. En als je ergens over twijfelt: bel ons. We denken graag met je mee, ook als het om de ‘cijferbrij’ gaat. Want zoals we vaker zeggen: liever een goed onderbouwde keuze dan een snelle klik in de VIA.
Webinars: snel inschrijven!
We organiseren meerdere webinars over de Wet tegenbewijsregeling. We gaan in op de belangrijkste praktische aspecten: van het bepalen van het werkelijke rendement tot het omgaan met het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) en de communicatie richting cliënten. We behandelen concrete voorbeelden, geven praktische tips en er is volop ruimte voor vragen en uitwisseling met collega-adviseurs. En we kijken naar de praktische toepassing bij jou op kantoor. De eerste twee sessies in juli zijn al vol, schrijf in voor augustus en september toegevoegd, bekijk de data op de website. Schrijf snel in!
Hulp nodig?
Het team Fiscaal helpt je graag!
Stuur een mail aan fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl.