Elke werkdag bereikbaar op 033 433 7217
22 oktober 2025 Fiscaal

Personeelsobligaties & -leningen, hoe zit dat met de Tegenbewijsregeling box 3?

Steeds meer adviseurs werken met het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) op basis van de Wet tegenbewijsregeling box 3. Toch roept de toepassing in de praktijk nog vragen op. Hoe vul je het formulier correct in? En hoe ga je om met personeelsobligaties en personeelsleningen met een rentevoordeel?

De Belastingdienst publiceerde recent twee kennisgroepstandpunten die helderheid geven over deze situaties. In het kennisgroepstandpunt KG:202:2025:18 wordt uitgelegd hoe je moet omgaan met personeelsobligaties waarbij een rentevoordeel wordt verstrekt. En in KG:202:2025:17 wordt de fiscale behandeling van personeelsleningen met een onzakelijke rente besproken.

Personeelsobligaties: telt het rentevoordeel dubbel?

Een personeelsobligatie is een lening van werknemer aan werkgever, vaak met een hogere rente dan de marktrente. Werknemers kunnen deze obligaties meestal niet doorverkopen; ze zijn uitsluitend inwisselbaar bij de werkgever zelf. Het rentevoordeel wordt als loon belast in box 1. Maar telt dat voordeel ook mee in box 3?

Volgens het standpunt van de Belastingdienst in KG:202:2025:18 is dat niet het geval. Op basis van artikel 2.14 Wet IB 2001 geldt de rangorderegeling: een voordeel dat al in box 1 is belast, mag niet nogmaals in box 3 worden meegenomen. Alleen het deel van de rente dat niet als loon is aangemerkt, telt mee als werkelijk rendement in box 3.

Een voorbeeld:

Een werknemer koopt personeelsobligaties van €10.000 met een rente van 6%, terwijl de marktrente 3% is. Het rentevoordeel van 3% (€300) wordt belast als loon in box 1. Voor box 3 telt alleen de resterende 3% (€300) mee als regulier voordeel.

Deze uitleg is niet alleen logisch, maar ook gunstig voor belastingplichtigen. Als het werkelijke rendement (op basis van marktrente) lager is dan het forfaitaire rendement, kan dit een voordeel opleveren.

Personeelsleningen: hoe corrigeer je een onzakelijke rente?

Werknemers lenen soms geld van hun werkgever tegen een rente die duidelijk lager ligt dan de marktstandaard. Die afwijking wordt fiscaal aangemerkt als loon en belast in box 1.

Maar hoe verwerk je dit in box 3? In KG:202:2025:17 stelt de Belastingdienst dat zowel de betaalde rente als het rentevoordeel mag worden opgevoerd als negatief regulier voordeel in box 3. Dit volgt uit de zakelijkheidscorrectie zoals toegelicht in de memorie van toelichting bij de Wet tegenbewijsregeling box 3.

Een voorbeeld:

Een werknemer leent €25.000 van zijn werkgever tegen 2% rente (€500). De marktconforme rente is 8% (€2.000). Het rentevoordeel van €1.500 wordt belast als loon in box 1. In box 3 mag de werknemer €2.000 opvoeren als negatief regulier voordeel.

Deze correctie zorgt ervoor dat het werkelijke rendement in box 3 beter aansluit bij de economische realiteit.

Praktijkadvies: leg het goed vast

Voor adviseurs is het belangrijk om bij cliënten met personeelsvoordelen vast te leggen welk deel van de rente als loon is behandeld. Dat bepaalt immers wat er nog in box 3 meetelt. Een correcte verwerking voorkomt fouten en optimaliseert de fiscale positie.

Meer weten?

Wil je meer praktijkinzichten over de Wet tegenbewijsregeling box 3 en het formulier OWR? Meld je dan aan voor ons webinar op 13 november 2025.

Hulp nodig?

Het team Fiscaal helpt je graag!

Stuur een mail aan fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl.

Meer weten? Bekijk dan de volgende cursus: