Op 6 oktober 2023 is het Wetvoorstel toelating ter beschikkingstelling van arbeidskrachten (het wetsvoorstel) ingediend bij de Tweede Kamer.
Wat houdt het wetsvoorstel in?
Dit wetsvoorstel voert een toelatingsstelsel in voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten ter beschikking stellen (uitleners). De kern van dit nieuwe stelsel is dat uitleners alleen arbeidskrachten ter beschikking mogen stellen als zij daartoe toegelaten zijn. Het wetsvoorstel is erop gericht malafide uitzendbureaus en intermediairs uit te schakelen.
Als het wetsvoorstel aangenomen wordt, dan geldt er per 1 januari 2026 een toelatingstelsel voor ondernemingen die arbeidskrachten ter beschikking stellen in de zin van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi).
Het voorstel is om deze wet per 1 januari 2025 in werking te laten treden, zodat het uitleners mogelijk wordt gemaakt om tijdig toelating aan te vragen en de interne administratie op orde te krijgen.
Het wetsvoorstel beperkt zich niet alleen tot reguliere uitzendbureaus, maar gaat vooralsnog gelden voor alle ondernemingen die structureel arbeidskrachten ter beschikking stellen. Daarbij kan het ter beschikking stellen van arbeidskrachten ook een nevenactiviteit van een onderneming zijn. De reikwijdte is dus veel groter dan alleen payroll of uitzendbureaus. Ook andere dienstverleners, kunnen onder de reikwijdte van het wetsvoorstel vallen. De toelatingseisen gelden niet voor intra-concern uitlenen.
Reikwijdte in de memorie van toelichting
“De voorgestelde reikwijdte van de toelatingsplicht – oftewel: wat wordt in dit stelsel verstaan onder uitlener – omvat alle rechtspersonen en ondernemingen die arbeidskrachten ter beschikking stellen, zoals gedefinieerd in de Waadi. Daaronder valt eerst en vooral de gehele uitzendsector, maar ook andere ondernemingen die arbeidskrachten ter beschikking stellen aan een andere partij”.
Toelatingsaanvraag
Uitleners die binnen de kaders van dit wetsvoorstel vallen moeten aan drie vereisten voldoen:
- Verklaring omtrent gedrag voor de rechtspersonen van de uitlenende onderneming;
- Een zekerheidsstelling van € 100.000;
- Bevestiging dat de onderneming voldoet aan haar verplichting omtrent arbeidswetgeving en socialezekerheidswetten in de sector.
De aanvraag moet bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingediend worden. Alleen ondernemingen die voldoen aan de eisen, worden in een openbaar register opgenomen en mogen arbeidskrachten uitlenen. Deze toelating geldt voor vier jaar, daarna moet er een nieuwe aanvraag ingediend te worden.
Als een goed getoetste onderneming haar verplichtingen niet nakomt, kan hij geschorst dan wel uitgeschreven worden uit het register.
Kleine ondernemingen
Als een onderneming slechts 10% van de loonsom (daarom een klein deel van de bedrijfsactiviteiten) en de totale vergoedingen aan de arbeidskrachten niet meer bedragen dan 2,5 miljoen en er gedurende 12 maanden loon is uitbetaald kunnen zij ontheffing aanvragen. Startende ondernemingen kunnen dus geen gebruik maken van de ontheffing.
Inlener
Ook de inlener heeft zijn verantwoordelijkheid in dit wetsvoorstel. Is een onderneming die arbeidskrachten uitleent, niet geregistreerd, dan mag je geen gebruik maken van deze arbeidskrachten en is het dus bij wet verboden. Ook bij zogenaamde doorlening is de inlener altijd zelf verantwoordelijk om te toetsen of het inleenbedrijf geregistreerd staat. Uiteraard moet de toetsing plaatsvinden voordat de arbeidskracht aan de slag gaat.