De jaarrekening van zorgaanbieders moet op basis van de Regeling openbare jaarverantwoording Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) worden opgesteld volgens commerciële grondslagen. Veel accountantskantoren hanteren voor kleine zorgverleners vaak fiscale grondslagen. Dit zorgt ervoor dat de cijfers in de jaarrekening overeenkomen met de belastingaangifte, wat tijd bespaart en de leesbaarheid vergroot.
Bij het toepassen van fiscale grondslagen worden de regels uit de Wet inkomstenbelasting en de Vennootschapsbelasting gevolgd. Commerciële grondslagen baseren zich uitsluitend op het Burgerlijk Wetboek. Dit leidt tot verschillen, bijvoorbeeld bij de afschrijving van een praktijkpand:
• Volgens commerciële grondslagen wordt afgeschreven tot de restwaarde.
• Volgens fiscale grondslagen is de afschrijving gebaseerd op de WOZ-waarde.
Hierdoor kan het voorkomen dat in de jaarrekening afschrijvingskosten op het praktijkpand worden opgenomen en daardoor wordt de winst verlaagd. In de belastingaangifte moet dit weer worden gecorrigeerd, omdat fiscaal niet verder mag worden afgeschreven. Dit leidt tot verschillen tussen de jaarrekening en de belastingaangifte.
Een vergelijkbare situatie doet zich voor bij de willekeurige afschrijving die in 2023 is ingevoerd. Fiscaal mag 50% van de meeste investeringen in 2023 worden afgeschreven, maar commercieel is dit niet toegestaan. Ook dit zorgt voor een verschil tussen de jaarrekening en de aangifte.
De jaarrekening over 2021 werd vaak nog op fiscale grondslagen opgesteld, maar met ingang van de jaarrekening 2022 is commerciële verslaggeving verplicht. Dit betekent een stelselwijziging, waarbij in veel gevallen complexe herberekeningen nodig zijn. Dit verhoogt de administratieve lasten en kosten, maar is wettelijk verplicht volgens de Regeling openbare jaarverantwoording WMG.
