Elke werkdag bereikbaar op 033 433 72 17
18 april 2014 Nieuws

Prijsgeven oud regime stamrecht onbelast?

Mariëtte Elling CFP® RES Financieel planner
Het prijsgeven van lijfrenteaanspraken in de BV leidt tot heffing inkomstenbelasting op grond van artikel 3.133, tweede lid, onderdeel f, IB 2001. De waarde van de aanspraak (koopsom plus het daarover behaalde rendement) wordt bij de verzekeringnemer belast als een negatieve uitgave voor een inkomensvoorziening. Hierbij is tevens revisierente verschuldigd.

Een uitzondering hierop vormt het prijsgeven van oude stamrechten gesloten onder het pre-brede herwaarderingsregime. Dit zijn de stakings- en FOR-lijfrentes gesloten voor 1 januari 1992 (artikel 19/44j Wet IB 1964). Op grond van het overgangsrecht van artikel I, onderdeel O, Invoeringswet IB 2001 blijven op deze lijfrenteverplichtingen de oude sancties van toepassing. Het prijsgeven van het stamrecht leidt onder de destijds geldende regels niet tot heffing van inkomstenbelasting bij de rechthebbende. Dit is bevestigd in een uitspraak van de Hoge Raad van 18 februari 1998 nr. 32055.

Voor de praktijk

Ziet een DGA af van een oud regime stamrecht (pre brede herwaardering), dan valt de stamrechtverplichting vrij in het fiscale resultaat van de BV en zal afhankelijk van de mogelijkheid tot verliesverrekening vennootschapsbelasting verschuldigd zijn. Het prijsgeven leidt voor de rechthebbende DGA niet tot heffing inkomstenbelasting of revisierente.

De Belastingdienst zal een dergelijk verzoek tot prijsgeven zonder fiscale sancties in de sfeer van de inkomstenbelasting uiteraard kritisch bekijken. Indien de DGA in het verleden aandelenkapitaal heeft terugbetaald of dividend heeft uitgekeerd, dan zal de fiscus wellicht de stelling innemen dat het stamrecht destijds is afgekocht. Daarnaast zal ook de (rekening courant)schuld van de DGA aan zijn BV kritisch worden beoordeeld. De zakelijkheid van de leningsvoorwaarden, de in de leningovereenkomst opgenomen zekerheden en het moment waarop de overeenkomst tot stand is gekomen kunnen hierbij onder een vergrootglas worden gelegd.
Dit lijkt te mooi om waar te zijn. Uit recente praktijkgevallen blijkt echter dat de fiscus nog steeds instemt met het bovenstaande. Wij adviseren desalniettemin om altijd vooroverleg te plegen.