Elke werkdag bereikbaar op 033 433 72 17
20 april 2017 Nieuws

Uittredende vennoot Vof met een negatieve kapitaalrekening

Auxilium Medewerker
Samenwerkingspartners

In mijn praktijk komt het regelmatig voor dat een vennoot die uittreedt een negatieve kapitaalstand heeft op de balans van de Vof. De negatieve kapitaalrekening komt voort uit geleden verliezen in de afgelopen jaren en/of te hoge privé-opnamen uit de Vof. Daarnaast blijkt ook vaak een ongelijkheid in de kapitaalrekeningen van de vennoten, in die zin dat de andere vennoot wel een positief kapitaal heeft. Hoe kan of moet ik hiermee in de praktijk omgaan en wat zijn de fiscale gevolgen?

Ons advies

In beginsel moet bij beëindiging van de Vof nog over meerwaarden zoals stille reserves en goodwill nog fiscaal worden afgerekend. Voor de vaststelling hiervan moet een slotbalans worden opgesteld. Alle bezittingen en schulden worden hierop tegen marktwaarde gewaardeerd. De sluitpost op deze balans is de kapitaalrekening, het eigen vermogen per vennoot.

Het dient in ieder geval duidelijk te zijn dat een negatief bedrag ten tijde van het uittreden aangezuiverd moet worden. Wellicht is de uittredende vennoot hiertoe niet in staat. In een dergelijke situatie neemt de achterblijvende vennoot de schulden van de Vof over van de uittreder. De achterblijvende vennoot krijgt hiermee wel een verhaalsvordering (regresvordering) op de uittreder.

Als deze vordering daadwerkelijk oninbaar is, wordt deze afgeboekt of kwijtgescholden. De afboeking is in beginsel een bedrijfslast die aftrekbaar is. Het mag duidelijk zijn dat een inspecteur inkomstenbelasting de toelaatbaarheid van de aftrekpost nader onderzoekt. Een zakelijke kwijtschelding betekent voor de uittredende vennoot een kwijtscheldingswinst. Deze kwijtscheldingswinst kan in beginsel een zgn. vrijgestelde kwijtscheldingswinst (i.c. niet voor verwezenlijking vatbaar) zijn, afhankelijk van de financiële en vermogenssituatie van de uittreder.

Mocht de uittredende vennoot nog verrekenbare verliezen hebben, dan worden die verrekenbare verliezen afgeboekt op de vrijgestelde kwijtscheldingswinst. Indien er dan nog vrijgestelde kwijtscheldingswinst over is dan blijft dit bedrag vrijgesteld van belastingheffing. De reden voor deze verrekening met nog openstaande verrekenbare verliezen is om te voorkomen dat men enerzijds verrekenbare verliezen blijft behouden voor de toekomst en anderzijds schulden onbelast heeft kunnen wegstrepen. Dit zou een dubbel voordeel opleveren wat niet de bedoeling is van de fiscale wetgever.

Conclusie

De conclusie is dat er geen standaardoplossing is en dat alle feiten en omstandigheden beoordeeld moeten worden om tot het uiteindelijke antwoord en advies te komen. Duidelijk is wel dat er met toepassing van de aftrekbare afboeking en de vrijgestelde kwijtscheldingswinst een mooie oplossing mogelijk is, maar dat er dan ook daadwerkelijk sprake moet zijn van oninbaarheid. Dit laatste is vaker niet dan wel het geval, bijvoorbeeld omdat er nog vermogen in privé is zoals een eigen woning met overwaarde e.d.