Vraag
Mijn cliënten (een echtpaar, gehuwd in gemeenschap van goederen) hebben een zoon en een dochter. Aan hun dochter (gehuwd) hebben zij een lening van € 150.000 verstrekt voor de aankoop van haar eerste woning. De lening is keurig schriftelijk vastgelegd en gemeld bij de Belastingdienst. Elk jaar schenken de ouders het vrijgestelde bedrag waarmee de dochter (gedeeltelijk) haar rente- en aflosverplichtingen betaalt. Er zijn geen testamenten. Wat zijn de gevolgen voor de lening als de ouders overlijden of als de dochter zelf overlijdt?
Antwoord
Overlijden ouders
Door de lening hebben de ouders een vordering op hun dochter en heeft de dochter een schuld aan haar ouders. Mocht vader als eerste overlijden dan wijzigt hier niets aan. In de nalatenschap van vader bevindt zich de helft van de vordering en dochter heeft voor de helft een schuld aan de nalatenschap; de andere helft van de schuld bevindt zich bij moeder. Door het overlijden van vader als schuldeiser wordt de lening niet opeens opeisbaar (tenzij dit uitdrukkelijk bij de leenovereenkomst is bepaald). Nu vader gehuwd was ten tijde van zijn overlijden is de wettelijke verdeling van toepassing: alle goederen worden aan moeder toegedeeld. De vordering op de dochter is dus op grond van de wettelijke verdeling geheel bij moeder terechtgekomen. In de praktijk bemerken dochter en moeder waarschijnlijk geen verandering van hun positie. Dochter blijft, net als voorheen, op haar schuld aflossen en de rente betalen aan haar moeder.
Als moeder vervolgens ook overlijdt dan vererft de vordering van moeder naar haar erfgenamen: de zoon en dochter. Een erfgenaam treedt in de rechten en plichten van de erflater en ook nu wordt de lening dus niet van rechtswege opeisbaar. Wat echter wél verandert, zijn de verhoudingen en de belangen tussen de schuldenaar en de schuldeiser. De dochter wordt in zekere zin in een afhankelijkheidspositie gebracht van haar broer. De vraag is of de dochter dit heeft voorzien en of dit zo is beoogd.
De dochter kan besluiten (mits zij de middelen hiervoor heeft) om de schuld in zijn geheel af te lossen (eventueel met verrekening van haar erfdeel). Indien dit niet tot de mogelijkheden behoort of de dochter dit niet wenselijk vindt (zij verliest hiermee immers de eigenwoningrenteaftrek), dan dient de dochter de helft van haar maandelijkse rente- en aflossingsverplichting aan haar broer te voldoen. Voor de dochter voelt dit waarschijnlijk heel anders dan een betaling aan haar ouders. Ook krijgt zij niet meer jaarlijks een schenking om de maandelijkse aflossing en rente mee te voldoen. Bovendien is het goed denkbaar dat de zoon helemaal niet zit te wachten op de maandelijkse geldstroom van zijn zus, maar had hij liever een som geld ineens gezien. Al met al zorgen dit soort constructies ervoor dat familieverhoudingen op scherp gezet kunnen worden.
De ouders hadden ook in een testament kunnen bepalen dat de vordering die zij hebben op hun dochter aan haar wordt gelegateerd. Ook op deze manier verdwijnt de schuld van de dochter. De dochter en de zoon worden hierdoor niet in een blijvende afhankelijkheidsrelatie gedwongen. Nadeel is dan dat de eigenwoninglening van de dochter verdwijnt en daarmee de rente-aftrek. Gezien echter de beperkingen rondom de aftrekbaarheid van eigenwoningrente, lijkt dit nadeel te overzien.
Overlijden kind
Het is daarnaast verstandig van te voren goed te bedenken wat er met de schuld moet gebeuren als het kind komt te overlijden. Door het overlijden van de dochter vererft de schuld naar haar erfgena(a)m(en), bijvoorbeeld haar partner. De ouders krijgen nu te maken met de partner van hun overleden dochter als schuldenaar. Het is de vraag of dit wenselijk is. Bovendien: is de partner wel in staat om de maandelijkse rente- en aflossingsschuld te betalen?
Het ondertekenen van een geldleenovereenkomst is in de praktijk zo gedaan. Bedenk echter dat de verhoudingen als gevolg van een overlijden heel anders kunnen komen te liggen. Houd hier rekening mee bij het opstellen van de geldleenovereenkomst en maak nadere afspraken over wat er met de geldlening moet gebeuren bij overlijden van de schuldenaar en de schuldeiser. Een andere mogelijkheid is om als ouder in het testament de vordering aan het kind te legateren zodat de schuld in feite verdwijnt.