De Belastingdienst vraagt dit jaar extra aandacht voor een goede beoordeling van de zakelijkheid van kosten die in de onderneming worden verwerkt. Ook voor de btw is dat een belangrijk punt bij het beoordelen van het recht op vooraftrek.
Recente Rechtspraak
Recent heeft de Rechtbank Zeeland West-Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2025:97) nog maar eens bevestigd dat alleen recht op btw-aftrek bestaat, als duidelijk is dat de prestatie is geleverd aan de btw-ondernemer.
Wat was de casus?
Een dga werkt vanuit een kantoor dat ligt naast zijn woning. Het gehele perceel is eigendom van de dga. De precieze afspraken tussen dga en bv over de eigendom en/of het gebruikrecht van de kantoorruimte worden verder niet duidelijk uit het arrest.
De dga heeft met een hovenier een overeenkomst gesloten om werkzaamheden te verrichten rond de woning en het kantoor. Daarvoor heeft de hovenier zes facturen gestuurd, twee gericht aan de bv en vier gericht aan de dga.
De twee facturen die aan de bv zijn gericht, zien op de aanleg van parkeerplaatsen, de oprit en de toegang, die (ook) gebruikt worden voor de kantoorruimte. De inspecteur en ook de rechtbank staan de aftrek van de btw op deze kosten deels toe. Reden daarvoor is dat de facturen zijn te naam gesteld op de bv en dat de inspecteur niet stelt dat de bv niet de afnemer is van de prestatie. De rechtbank doet naar dit laatste geen verder onderzoek.
Van de andere kosten stelt de inspecteur, en de rechter geeft hem daarin gelijk, dat niet de bv maar de dga afnemer is van die prestaties. De dga stelt dat die voorziening mede betrekking heeft op de kantoorruimte.
De rechtbank stelt daarbij dat de bv niet kan worden aangemerkt als (deel)afnemer van de prestatie. De overeenkomst met de hovenier is gesloten met de dga en de facturen zijn ook op naam van de dga gesteld. De dga stelt dat hij de overeenkomst mede is aangegaan namens de bv, maar dat kan de dga niet voldoende duidelijk maken. Om die reden wijst de rechtbank de geclaimde btw-aftrek af.
Eisen aftrek kosten
Deze uitspraak laat maar weer eens zien dat voor het geldend kunnen maken van btw-aftrek moet worden voldaan aan de eisen die daarvoor gelden. Die zijn in hoofdlijnen:
- De afgenomen prestatie wordt verbruikt voor btw belaste prestaties
- De factuur is juist te naam gesteld en voldoet aan de factuureisen
- De (rechts)persoon die btw-aftrek claimt, is ook de afnemer van de prestatie
Suppletie btw
Kom je bij het verwerken van de administratie facturen tegen, waarvan je constateert dat die onjuist zijn verwerkt in de btw-aangifte? Zorg dan voor een tijdige suppletie. En let daarbij op de nieuwe termijn. Sinds 1 januari 2025 geldt dat je binnen 8 weken na het constateren van een onjuiste verwerking van btw een suppletie moet doen. Suppleties tot € 1.000 mag je overigens verwerken in de volgende reguliere btw-aangifte. Zie voor meer informatie hierover deze website van de Belastingdienst.