Jouw klant heeft verteld dat hij gaat scheiden. Je wilt hem graag vertellen hoe het vermogen verdeeld en verrekend moet worden, wat zijn de aandachtspunten?
Rust brengen door zaken in kaart te brengen
Een belangrijk onderdeel van het echtscheidingsproces is het in kaart brengen van het vermogen. Het scheidende stel wil vaak snel duidelijkheid: wat is van mij en wat moet ik delen met mijn (aanstaande) ex? Helderheid over de vermogensrechtelijke positie, net zoals dit geldt voor inzicht in het inkomen na de echtscheiding, geeft vaak rust binnen de doorgaans onzekere situatie waarin mensen in een scheidingsproces zich begeven. Aan de hand van de casus Hans en Vera brengen we de vermogenspositie van een scheidend stel in kaart.
Gemeenschap van goederen
Hans en Vera zijn in 2005 in gemeenschap van goederen gehuwd, dus zonder huwelijkse voorwaarden. Daarom behoren zowel de goederen en de schulden die Hans en Vera hadden bij het sluiten van hun huwelijk als de tijdens hun huwelijk verkregen goederen en ontstane schulden tot de gemeenschap van goederen. (1) Hierop geldt echter in het geval van Hans en Vera een belangrijke uitzondering: Vera heeft van haar ouders in 2016 een schenking van €25.000 onder uitsluitingsclausule gekregen. Het bedrag van €25.000 blijft daardoor buiten de gemeenschap van goederen en komt Vera in privé toe (de rente-inkomsten stellen we op nihil). Bij navraag blijkt dat Vera dit bedrag nog onaangeroerd op haar spaarrekening heeft staan.
(1) Uitgezonderd de goederen en schulden gemeld in art. 1:94 leden 2 (sub b en c), 4 en 5 BW.
Vermogensoverzicht Vera en Hans
Voor Vera en Hans pakt de gerechtigdheid tot de huwelijksgemeenschap als volgt uit:
Ieder heeft een gelijk aandeel in het gemeenschappelijke vermogen en heeft dus recht op toedeling van goederen en overname van schulden met een waarde van €315.000. Daarnaast komt de €25.000 van Vera geheel aan haar toe. Stel dat Hans de eigen woning en zijn auto overneemt onder de verplichting de eigen woning schuld en de persoonlijke lening voor eigen rekening te nemen en dat zij het overige vermogen 50/50 delen, dan moet hij Vera compenseren voor de overbedeling.
Let op: in deze casus wordt niet ingegaan op de fiscale gevolgen van een toedeling. Uiteraard spelen deze wel. De eigen woning regeling bij echtscheiding is een ingewikkelde regeling en kent vele ‘addertjes onder het gras’. Laat je, als je deze kennis niet zelf in huis hebt, bijstaan door een expert op dit gebied!
Nieuwe beperkte gemeenschap van goederen
Vera en Hans zijn gehuwd ver voor de invoering van de nieuwe (beperkte) gemeenschap van goederen (2). De afwikkeling van hun huwelijksvermogensregime wordt daardoor nog volledig beheerst door het oude regime. Stel dat Vera en Hans in of na 2018 waren gehuwd dan moet de ontvlechting van het vermogen gebeuren met inachtneming van de nieuwe regels. Tot de gemeenschap van goederen behoren dan enkel het gezamenlijk voorhuwelijks bezit (inclusief de daarmee verband houdende schulden) en datgene dat tijdens het bestaan van de gemeenschap van goederen wordt verkregen en de schulden die in die periode zijn ontstaan. Erfenissen en schenkingen vallen altijd buiten de huwelijksgemeenschap, tenzij de schenker of erflater uitdrukkelijk anders heeft bepaald met een zogenoemde insluitingsclausule. Voor Vera en Hans zou de ontvlechting er dan mogelijk anders uitzien.
(2) Wet van 24 april 2017 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet teneinde de omvang van de wettelijke gemeenschap van goederen te beperken, Staatsblad 2017, nummer 177. Inwerkingtreding per 1 januari 2018.
Huwelijkse voorwaarden
Voor echtgenoten die gehuwd zijn met huwelijkse voorwaarden speelt uiteraard de tekst van de huwelijkse voorwaarden een cruciale rol bij het in kaart brengen van het vermogen: gaat het om uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen of een op maat gemaakte (beperkte) gemeenschap van goederen? Deze vragen zijn belangrijk voordat een vermogensoverzicht gemaakt kan worden. Als partijen daarnaast een periodiek verrekenbeding (al dan niet in combinatie met een finaal verrekenbeding) zijn overeengekomen, dan zorgt dit doorgaans voor een ingewikkeld element bij de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Bij een periodiek verrekenbeding spreken partijen af jaarlijks de overgespaarde inkomsten met elkaar te verrekenen. De complicerende factor is dan dat dit in de praktijk vaak niet of onjuist wordt uitgevoerd, waardoor er mogelijk recht ontstaat op een waardeverrekening van het vermogen. Gevoelsmatig kan dit lijken op een huwelijk in gemeenschap van goederen. Bij een finaal verrekenbeding wordt aan het eind van het huwelijk (door overlijden en/of echtscheiding) de waarde van het vermogen met elkaar verrekend. Let op: er ontstaat door dit soort verrekenbedingen geen recht op het goed zelf, maar op de waarde ervan.
Vergoedingsrechten
Hiervoor bespraken we dat Vera het geschonken bedrag van €25.000 nog volledig in tact op een op eigen naam gestelde spaarrekening heeft staan. Dit maakt de ontvlechting van het vermogen eenvoudig. Stel dat Vera de schenking had gebruikt voor de aankoop van hun nieuwe woning. Hoe moet je daar dan mee omgaan? In dat geval heeft zij op grond van de wet(3) recht op vergoeding hiervan. De omvang van het vergoedingsrecht is afhankelijk van de waardeontwikkeling van het goed waarin Vera investeert (de woning). De beleggingsleer is van toepassing bij vergoedingsrechten die zijn ontstaan vanaf 2012. Stel de woning is gekocht voor €300.000. Vera’s vergoedingsrecht wordt dan: €25.000/€300.000 * €560.000 = €46.667. Zou zij voor 2012 hebben geïnvesteerd, dan heeft zij recht op een (nominale) vergoeding van €25.000. Ook als Vera het geschonken bedrag heeft gebruikt voor bijvoorbeeld gezinsvakanties en andere kosten van de huishouding, dan heeft zij mogelijk recht op (nominale) vergoeding. (4)
Overigens hadden Vera en Hans in een separate overeenkomst hierover afwijkende afspraken kunnen maken, bijvoorbeeld dat Vera recht heeft op het nominale bedrag of dat de investering als een (rentedragende) lening kwalificeert. Vergoedingsrechten kunnen ook een rol spelen bij huwelijkse voorwaarden. Of er sprake is van een vergoedingsrecht waarop de beleggingsleer dan wel de nominaliteitsleer van toepassing is, is afhankelijk van al dan niet gemaakte afspraken in huwelijkse voorwaarden of een aparte overeenkomst.
(3) Art. 1:95 lid 2 BW.
(4) Zie een arrest van de Hoge Raad (HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:504), waarbij het recht op nominale vergoeding behouden bleef ook al was het privévermogen gebruikt voor consumptieve bestedingen.
Ongehuwde samenwoners
Uit elkaar gaan komt uiteraard ook voor bij de groep ongehuwde samenwoners. Zeker bij langdurige ongehuwde relaties is de feitelijke situatie vaak weinig verschillend van een gehuwd scheidend stel. Juridisch is er wel een groot verschil: in de wet zijn geen aparte regels opgenomen over het delen en verrekenen van het vermogen van ongehuwde samenwoners. Voor het vaststellen van het ‘mijn’ en ‘dijn’ moet worden gekeken naar eventueel gemaakte afspraken in een (samenlevings)overeenkomst. Ongehuwde samenwoners delen hun vermogen niet automatisch, zoals bij echtgenoten die gehuwd zijn in gemeenschap van goederen, tenzij partijen een vermogensbestanddeel samen in eigendom hebben verkregen (bijvoorbeeld de gezamenlijke woning). Ook ongehuwde samenwoners kunnen te maken krijgen met vergoedingsrechten en ook dan zijn al dan niet gemaakte afspraken in een samenlevingsovereenkomst of een aparte overeenkomst bepalend bij de vaststelling of sprake is van de beleggingsleer dan wel de nominaliteitsleer.
Ontbinding van de gemeenschap
In een eerder artikel is gesproken over de ontbinding van een huwelijk en geregistreerd partnerschap. Het moment waarop de gemeenschap van goederen wordt ontbonden vindt al eerder plaats. De gemeenschap van goederen wordt namelijk van rechtswege ontbonden door het indienen van het verzoek tot echtscheiding. Bij een geregistreerd partnerschap geldt als ontbindingsmoment het tijdstip van het indienen van het verzoek tot beëindiging van het geregistreerd partnerschap. Betreft het een beëindiging ‘met wederzijds goedvinden’ buiten de rechter om, dan wordt de partnerschapsgemeenschap ontbonden op het moment waarop de overeenkomst tot beëindiging wordt gesloten.
Vanaf de ontbinding van de huwelijksgemeenschap wordt deze als ware bevroren: alles wat daarna door de echtgenoten aan goederen wordt verkregen of schulden die worden aangegaan, ‘raakt’ de ontbonden gemeenschap niet meer, maar alleen het eigen vermogen. Mocht Hans na het indienen van het echtscheidingsverzoek bijvoorbeeld een persoonlijk krediet aangaan, dan bevindt deze schuld zich niet in de gemeenschap van goederen. Om ervoor te zorgen dat het ontbindingsmoment ook aan derden kan worden tegengeworpen (de zogenoemde derdenwerking) moet het echtscheidingsverzoek zijn ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. De schuldeiser kan zich dan slechts verhalen op het privévermogen van Hans, waartoe ook het aandeel van Hans in de ontbonden gemeenschap van goederen behoort.
Als het verzoek tot echtscheiding nog wordt ingetrokken voordat de echtscheidingsbeschikking is afgegeven, dan herleeft de huwelijksgemeenschap met alle gevolgen van dien. Dit herleven gebeurt ook als de echtscheidingsbeschikking niet (op tijd) wordt ingeschreven bij de registers van de burgerlijke stand.
Tip: heeft één van de echtgenoten een eenzijdig verzoek tot echtscheiding ingediend, dan is het raadzaam dat de ander ook een verzoek tot echtscheiding indient om bovengemeld gevolg te voorkomen.
Peildatum waardering goederen en schulden
Hiervoor is de samenstelling van de gemeenschap van goederen aan de orde gekomen. Bij Vera en Hans is de situatie relatief eenvoudig. In de praktijk moet niet alleen in kaart gebracht worden welke goederen en schulden wel of niet tot de (ontbonden) gemeenschap van goederen behoren, maar ook moet de vraag beantwoord worden welke waarde aan elk vermogensbestanddeel wordt toegekend. Daarbij is het uitgangspunt de waarde in het economische verkeer. Partijen mogen hiervan afwijken, maar pas op voor mogelijke gevolgen voor de schenkbelasting. Goederen waarvan de waarde niet eenvoudig is vast te stellen of geen overeenstemming over de waarde bestaat, moeten misschien getaxeerd worden (denk bijvoorbeeld aan de waarde van een woning of kunst).
Bij de waardering van de goederen en schulden komt meteen de vraag naar voren welke peildatum gehanteerd moet worden. In de wet zijn hierover geen regels opgenomen. Partijen mogen in onderling overleg afspraken maken. Veel gebruikte peildata zijn de datum van ondertekenen van het echtscheidingsconvenant of de datum van de feitelijke scheiding. Het is goed te beseffen dat er twee verschillende peildata zijn. Enerzijds het indienen van het echtscheidingsverzoek als peildatum voor de samenstelling van de gemeenschap van goederen en anderzijds de afgesproken peildatum voor de waardering van de goederen en schulden. Voor de peildatum van de waardering wordt door rechters vaak de datum van de uitspraak van de rechter gehanteerd.
Bovenstaande informatie hebben Mariëtte Elling, Fenna Maertens en Maartje Mathijsen eerder verwerkt in een artikel voor Vp-bulletin 2019/49. De tekst is waar nodig geactualiseerd.