In de Wet aanpassing bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 wordt wettelijk vastgelegd dat preferente aandelen niet langer kwalificeren voor de bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting.
Huidige wetgeving
Als hoofdregel komen preferente aandelen niet in aanmerking voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van de schenk- en erfbelasting en de inkomstenbelasting. Er staat in de wetgeving echter geen definitie van wat preferente aandelen zijn. Daarbij komt dat hierover in de parlementaire wetgeschiedenis tegenstrijdige uitspraken over zijn gedaan. Er is dan ook vaak discussie met de Belastingdienst over dit onderwerp.
Op dit moment zal een aandeel dat volledig meetelt in de winst, niet snel als preferent aandeel worden aangemerkt. Ook niet als zo’n aandeel voorrang heeft bij de winstuitdeling.
Inhoud wetswijziging
Uitgangspunt van de nieuwe wetgeving is dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van de schenk- en erfbelasting en de inkomstenbelasting, in hoofdlijnen, alleen van toepassing zijn voor gewone aandelen met ten minste een 5%-belang. Net als nu is de hoofdregel dat preferente aandelen niet aanmerking komt voor faciliteiten.
De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten blijven wel gelden voor preferente aandelen die in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging zijn uitgegeven.
Om te verduidelijken wat preferente aandelen zijn, is het voorstel dit in de wet te definiëren als ‘aandelen met voorrang ten aanzien van de winstverdeling of liquidatieopbrengsten’.
Om te kwalificeren, moeten de preferente aandelen die zijn gecreëerd in het kader van een gefaseerde bedrijfsopvolging onder andere een omzetting zijn van gewone aandelen met een belang van ten minste 5 procent van het totale geplaatste kapitaal. De verkrijger moet op het moment van verkrijging al eigenaar zijn van ten minste 5% van het gewone geplaatste aandelenkapitaal.
Kennisgroepstandpunt
In het standpunt van 22 juli 2024 heeft de Kennisgroep van de Belastingdienst een beoordelingskader gegeven voor het begrip ‘preferent aandeel’.
De Belastingdienst hanteert bij de beoordeling of een aandeel een preferent aandeel is als bedoeld in de DSR en de BOR, de uitleg die daaraan in het spraakgebruik wordt gegeven. Het gaat daarbij om voorrang wat betreft winstverdeling en/of liquidatie-uitkering. Een bijzonder stemrecht leidt in beginsel niet tot de kwalificatie preferent aandeel. De beoordeling vindt plaats ten tijde van de verkrijging.
Kritiek
Inmiddels is er kritiek gekomen op het Kennisgroepstandpunt. In de eerste plaats inhoudelijk. Onder andere omdat het maar de vraag is of er wel zoiets is als spraakgebruik over een preferent aandeel.
Daarnaast is er kritiek op de timing van het standpunt in het FD gepubliceerd. De Belastingdienst gaat hiermee op de stoel van de wetgever zitten en sluit aandelen uit die mogelijk wel in aanmerking komen voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten.
Praktijk
Volgens het artikel in het FD, voert de Belastingdienst een restrictief beleid ten aanzien van de preferente aandelen, maar durft hiervoor niet naar de rechter te gaan. De zaken worden in de regel opgelost met een compromis.
Hulp nodig?
We helpen je graag! Stuur een mail aan fiscaal@auxiliumadviesgroep.nl.