De wet excessief lenen is inmiddels ruim twee jaar van kracht. Naar aanleiding van jullie praktijkvragen, hebben we een aantal hiervan gebundeld.
1. Welke peildatum geldt als de bv een gebroken boekjaar heeft (van kalenderjaar afwijkend boekjaar)?
Excessief Lenen is een maatregel in de Wet Inkomstenbelasting 2001. De peildatum is altijd 31 december, ongeacht het boekjaar van de bv. Bij een gebroken boekjaar moet je de schuld per 31 december vaststellen, inclusief de verschuldigde maar nog niet betaalde rente.
2. Stel dat je niet tijdig (dus voor de peildatum van 31 december) hebt kunnen aflossen en dus belast wordt over een fictief voordeel, leidt dit dan tot een hogere box 2-verkrijgingsprijs waardoor een onbelaste terugbetaling van aandelenkapitaal (via afstempeling) mogelijk is?
Er bestaat een misverstand dat het bedrag dat als fictief voordeel uit aanmerkelijk belang wordt belast, bij de verkrijgingsprijs van de aandelen wordt opgeteld. Dit is niet het geval. Een fictief voordeel uit excessief lenen verhoogt de schuldendrempel van € 500.000 voor de aanmerkelijkbelanghouder.
Stel dat iemand op 31 december 2024 € 200.000 te veel heeft geleend, dan wordt een fictief voordeel van € 200.000 in aanmerking genomen en de schuldendrempel verhoogd naar € 700.000. Als deze persoon in 2025 € 200.000 aflost met eigen middelen, wordt dit als een fictief negatief voordeel gezien en daalt de schuldendrempel weer naar € 500.000. Het negatieve voordeel kan niet meer bedragen dan het eerder in aanmerking genomen positieve voordeel. De schuldendrempel kan door aflossing nooit lager worden dan € 500.000.
Een aflossing kan leiden tot een verlies uit aanmerkelijk belang als er in dat jaar geen ander voordeel uit aanmerkelijk belang is, zoals een dividenduitkering. Dit verlies kan 1 jaar terug en 6 jaar vooruit worden verrekend. Stel dat de aanmerkelijkbelanghouder in 2025 een verlies heeft door de aflossing van € 200.000, dan kan dit verlies verrekend worden met het fictieve voordeel uit 2024. Als de aflossing pas in 2026 plaatsvindt, kan het verlies niet meer terug gewenteld worden en moet het verrekend worden met toekomstige voordelen.
Als de aanmerkelijkbelanghouder in 2025 aflost door middel van een dividenduitkering uit de BV, wordt het negatieve fictieve voordeel verrekend met het positieve voordeel van het dividend. Hierdoor is er geen belastbaar voordeel uit aanmerkelijk belang in 2025. Het negatieve voordeel van de aflossing kan dan niet verrekend worden met het fictieve voordeel uit 2024. Daarom kan het soms aantrekkelijker zijn om af te lossen met privévermogen in plaats van via een dividenduitkering.
3. Wat zijn de gevolgen als er geen aanmerkelijk belang meer is?
Als er geen aanmerkelijk belang meer is (behalve door emigratie) en er is nog een niet afgeloste excessieve schuld, wordt aan het einde van dat kalenderjaar een fictief negatief voordeel berekend. Dit bedrag is gelijk aan het eerder berekende fictieve voordeel, alsof de schuld tot maximaal € 500.000 is afgelost. Dit lijkt op een verhoging van de verkrijgingsprijs, maar dat is het niet. Het fictieve voordeel kan niet tussentijds onbelast verzilverd worden via afstempeling van aandelenkapitaal.
Dit negatieve voordeel ontstaat pas bij verkoop of liquidatie van de bv, en alleen als er geen andere bv meer is waarin een aanmerkelijk belang wordt gehouden. Hierdoor kan het verlies mogelijk niet verrekend worden vanwege de verliesverrekeningsregels. Dit gebeurt als de verkoop of liquidatie geen winst in box 2 oplevert. In dat geval kan er dubbele belastingheffing optreden, omdat er al AB-heffing is betaald en dit niet verrekend kan worden binnen box 2. Het verlies in box 2 kan dan alleen omgezet worden in een belastingkorting voor box 1, wat vaak maar beperkt voordeel oplevert.
4. Hoe werkt het als het kind aflost?
Ook schulden van verbonden personen, zoals kinderen, tellen mee voor excessief lenen, tenzij het gaat om een kwalificerende eigenwoningschuld. Elke verbonden persoon heeft een eigen drempel van € 500.000. Als een kind meer dan € 500.000 van de bv van de ouders heeft geleend, wordt het overschot als schuld aan de ouder toegerekend. Als de totale schulden van de ouder en het overschot van de verbonden personen meer dan € 500.000 bedragen, wordt bij de ouder een fictief voordeel uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen.
Als het kind vervolgens aflost op zijn eigen lening, heeft dit pas effect als de totale schulden en het overschot van de ouder aan het eind van het jaar onder de drempel van € 500.000 komen. Dit wordt dan gezien als aflossing door de ouder en kan leiden tot een negatief voordeel.
Voorbeeld: een kind heeft € 700.000 van de bv van de ouder geleend en de ouder heeft zelf € 400.000 geleend. Het kind heeft € 200.000 te veel geleend en dit wordt als schuld aan de ouder toegerekend. De ouder wordt geachte een schuld van € 600.000 te hebben, wat leidt tot een fictief voordeel van € 100.000. De schuldendrempel van de ouder wordt verhoogd naar € 600.000. Als het kind de hele schuld aflost, heeft de ouder nog slechts de eigen schuld van € 400.000. Dit leidt tot een fictief negatief voordeel van € 100.000 bij de ouder.
5. Hoe werkt het uit als is geleend aan de eenmanszaak van de dga?
Voor excessief lenen worden alle civielrechtelijke schulden en verplichtingen meegerekend. Als een schuld wordt ingebracht in een samenwerkingsverband, blijft de schuldverhouding tussen de aanmerkelijkbelanghouder en de vennootschap bestaan. Dit geldt ook voor een eenmanszaak. Civielrechtelijk blijft de aanmerkelijkbelanghouder verantwoordelijk voor de schuld bij de bv.
6. Hoe werkt het uit als er afspraken zijn over aflossen uit het verleden?
Meestal gaan dergelijke afspraken over de (hoge) rekening courant schuld van de dga. Vaststellingsovereenkomsten (vso) voor schulden tot € 500.000 blijven geldig, omdat deze schulden niet onder de Wet excessief lenen vallen. In de Memorie van Toelichting staat dat een vso vervalt bij een relevante wetswijziging voor de aanmerkelijkbelanghouder. Hierdoor kan de nieuwe wetgeving de lopende vso en aflossingsafspraken doorbreken. Ondanks dat je nog steeds voldoet aan het aflossingsschema met de Belastingdienst, kun je toch te maken krijgen met de maatregel excessief lenen.
De zakelijkheid van afspraken rondom een schuldverhouding tussen de bv en de dga is niet relevant. Waar deze zakelijke schulden onder vso buiten beschouwing werden gelaten, is onder excessief lenen uitsluitend de € 500.000 grens van belang.
De Belastingdienst mag ook bij schulden onder de € 500.000 nog steeds vragen naar de realiteit van de terugbetalingsverplichting. Als terugbetaling niet realistisch is, kunnen zij een uitdeling stellen. De (zware) bewijslast ligt dan bij de Belastingdienst, dus het is de vraag hoe vaak zij zo’n correctie nog effectief kunnen inzetten.
7. Hoe werkt het met de uitzonderingspositie voor eigen woningschulden?
De uitzondering voor eigenwoningschulden geldt alleen als de schuld al bestond op 1 januari 2023, of als de schuld na 1 januari 2023 is aangegaan en er uiterlijk op de peildatum hypothecaire zekerheid is verstrekt.
De schuld moet ook daadwerkelijk in box 1 zitten en fiscaal kwalificeren als eigenwoningschuld. Dit is bijvoorbeeld niet het geval als de schuld door de bijleenregeling niet als eigenwoningschuld kwalificeert, als de schuld niet voldoet aan de aflossingsverplichting (tenzij het overgangsrecht voor op 31 december 2012 bestaande leningen van toepassing is), of als de woning na de 24-maandstermijn van de echtscheidingsregeling niet langer als eigen woning wordt aangemerkt.
8. Kan de overgangsregeling worden toegepast bij oversluiten eigenwoninglening?
Bij het oversluiten van een op 31 december 2022 bestaande eigenwoninglening bij de eigen bv, blijft de overgangsregeling van toepassing. Zie hiervoor onze blog.
Als je besluit om na 31 december een bestaande eigenwoningschuld bij een bank oversluit naar de eigen bv, telt deze schuld vanaf dat moment wel mee voor de beoordeling van excessief lenen, tenzij de bv een recht van hypotheek op de woning heeft.
9. Is het altijd het voordeligst om vóór de peildatum af te lossen?
Als de aanmerkelijkbelanghouder een groot box 3-vermogen heeft, kan het soms voordelig zijn om pas in 2026 of later af te lossen. De schuld verlaagt dan namelijk nog steeds het box 3-vermogen per 1 januari 2026. In 2025 moet er wel box 2-heffing betaald worden, maar deze kan in 2026 verrekend worden met het negatieve fictieve voordeel als er dan alsnog met eigen middelen wordt afgelost. De box 2-heffing moet wel eerst voorgeschoten worden.
Dit kan vooral voordelig zijn als de schuld ervoor zorgt dat het box 3-vermogen (na het heffingsvrije vermogen) nihil of zelfs negatief wordt, wat leidt tot maximale besparing van de box 3-heffing.
10. Hoe zit het als de bv van de ouders geld heeft geleend aan de bv van het kind?
Zolang het geld niet bij het kind privé terechtkomt, bijvoorbeeld omdat het kind het weer van de eigen bv heeft geleend, telt de lening niet mee voor Excessief Lenen. Het gaat alleen om leningen aan privé, maar kunstmatige constructies worden wel doorzien.
11. Hoe verwerk je e.e.a. in de aangifte inkomstenbelasting?
In 2023 bedroeg de schuld € 1.000.000 aan de bv. Daarnaast is in 2023 een bedrag van € 250.000 als alimentatie (afkoopsom) in box 2 in aftrek gekomen. In 2024 wordt vervolgens € 300.000 afgelost op de leningen.
De verwerking in de aangifte IB 2023 is als volgt geweest:
Schulden 31 december 2023 | 1.000.000 |
Drempel | 700.000 |
Positief fictief voordeel AB 2023 | 300.000 |
Aftrek alimentatie/persoonsgebonden | 250.000 |
Totaal resultaat box 2 | 50.000 |
De drempel in 2024 wordt dan:
Positief fictief voordeel AB 2023 | 300.000 |
Maximumbedrag | 500.000 |
Totaal | 800.000 |
In de aangifte IB 2024 is de verwerking als volgt:
Schulden 31 december 2024 | 700.000 |
Drempel | 800.000 |
Negatief resultaat box 2 | 100.000 |
Dit negatief resultaat kan deels worden verrekend met het positief resultaat uit 2023. Een verlies van € 50.000 kan in de komende 6 jaar worden verrekend met positieve resultaten in box 2.
De drempel in 2025 wordt dan:
Positief fictief voordeel AB 2023 | 300.000 |
Negatief fictief voordeel AB 2024 | -/- 100.000 |
Maximumbedrag | 500.000 |
Totaal | 700.000 |
12. Mag je vorderingen en schulden op je eigen bv salderen?
Vorderingen en rechten van de aanmerkelijkbelanghouder op zijn eigen vennootschap worden niet gesaldeerd met schulden aan de eigen vennootschap bij de beoordeling of er sprake is van excessief lenen. Indien wenselijk, moeten aanmerkelijkbelanghouders daarom zelf overgaan op een daadwerkelijke (civielrechtelijke) verrekening om voor saldering te zorgen. Zie onze blog voor meer informatie.