Elke werkdag bereikbaar op 033 433 72 17
1 februari 2023 Juridisch

Verplichte scholing in het kader van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Voorkom discussie of narigheid achteraf: leg de afspraken vast.
Ilon Hemmelder Personeeladviseur | Verzuimmanager

Wanneer is er sprake van een verplichte scholing in het kader van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden?

De Rechtbank Midden-Nederland heeft op 19 december 2022 een zaak over verplichte scholing in het kader van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden beoordeeld en daarmee is de eerste jurisprudentie hierover een feit.

Achtergrond
Op 1 augustus 2022 is de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in werking getreden. Hierin is opgenomen dat een studiebeding voor een verplichte scholing – ook als deze voor 1 augustus jl. is overeengekomen – nietig is, en daarom voor rekening komt van de werkgever. Onduidelijk is gebleven welke scholing in aanmerking komt voor ‘verplichte scholing’. Scholing in het kader van een functioneringstraject of re-integratietraject kwamen al voor rekening van de werkgever.

Casus
Een werknemer accountancy is voor onbepaalde tijd in dienst gekomen bij werkgever X. Hij heeft een studieschuld voor het theoretische deel van zijn studie accountancy De studieschuld wordt overgenomen en is in een studieregeling opgenomen. De werkgever heeft de voortzetting van zijn studie ook opgenomen in een studieregeling. De overgenomen studieschuld zou na afronding van het theoretische deel in drie jaar afgebouwd worden.

De werknemer zegt zijn dienstverband bij de werkgever op en vraagt om het nietig verklaren van zijn studieschuld op grond van de stelling dat de studieschuld moet vallen onder de verplichte scholing. Hij verricht in de toekomst namelijk ook werkzaamheden als registeraccountant. De opleiding is voor deze functie noodzakelijk, omdat de werknemer als registeraccountant onder meer zijn handtekening kan zetten onder jaarstukken, aldus de werknemer.

De werkgever bestrijdt de stelling van de werknemer omdat hij werkzaamheden verrichte die ook uitgevoerd werden door collega’s zonder deze opleiding. Daarbij is de werknemer niet aangenomen om in de toekomst als registeraccountant te werken. Verder stelt de werkgever dat de werknemer op eigen verzoek deze opleiding is gaan volgen.

De kantonrechter
De kantonrechter oordeelt dat nergens uit blijkt dat de werknemer is aangenomen met het doel om registeraccountant te worden bij deze werkgever. En dat de opleiding waarvoor de studieovereenkomst is aangegaan noodzakelijk zou zijn voor de beoogde functie of de huidige functie van de werknemer. Evenmin is gebleken dat werknemer na afronding van de opleiding direct tekeningsbevoegd zou zijn en dat daar in de organisatie van werkgever ook behoefte aan was. Dit, samen met het feit dat de werknemer op eigen verzoek met de opleiding is gestart, maakt dat de kantonrechter oordeelt dat geen sprake is van een noodzakelijke opleiding. Nu geen sprake is van een noodzakelijke opleiding, is ook geen sprake van een ‘verplichte opleiding’, in de zin van artikel 7:611a lid 2 BW. Het studiekostenbeding is daarmee naar het oordeel van de kantonrechter rechtsgeldig. Dit betekent dat de werknemer de studiekosten aan de werkgever moet terugbetalen.

Tip
Ter voorkoming van discussie achteraf of een studie valt onder een noodzakelijke opleiding c.q. verplichte opleiding, is het verstandig om dit voorafgaand aan de studieovereenkomst vast te stellen of hiervan sprake is en op wiens initiatief de opleiding wordt gestart en met welk doel. Neem dit vervolgens op in de studieovereenkomst.

NB Het volgen van studie in het kader van een PE-portfolio – wordt bij navraag – door de NBA niet gezien als verplichte opleiding in het kader van artikel 7:611a lid 2 BW.