Regelmatig leidt de afwikkeling van een periodiek verrekenbeding tot juridische procedures. Recent mocht de Rechtbank Rotterdam zich buigen over de vraag of het periodiek verrekenbeding ook zag op de huurinkomsten van een vastgoedportefeuille van de man. De man en vrouw waren in hun huwelijkse voorwaarden een zeer summier omschreven inkomensbegrip overeengekomen, te weten ‘inkomsten uit arbeid’.
De rechtbank legt het begrip inkomsten uit arbeid echter ruim uit, vooral omdat partijen in 1991 niet bewust hebben gekozen voor dit beperkte begrip. Ook de huurinkomsten van de man (inkomen uit vermogen) diende dus in de verrekening te worden betrokken. Omdat partijen nooit uitvoering hadden gegeven aan hun periodiek verrekenbeding, moesten de beleggingen en herbeleggingen van de huurinkomsten (een aantal door de man in eigendom verkregen vastgoedobjecten) alsnog ook in de verrekening worden betrokken.
Het is dus oppassen met een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden; de reikwijdte van het beding kan, zeker bij een echtscheiding, een onaangename verrassing zijn. Dit kan er ook toe leiden dat de waarde van een onderneming (al dan niet gedeeltelijk) in de verrekening wordt betrokken.
Lees hier wat een periodiek verrekenbeding is. Wil je meer weten, zodat je jouw klant beter kan informeren, volg dan de Workshop Periodiek verrekenbeding (11 juni 2024).
